Waarom heeft de televisie reclame zich op deze manier ontwikkeld? 

Vernieuwing
In 1991 breekt er een vernieuwing door bij de reclame, de mediawet wordt gewijzigd.  Voortaan kunnen ook in Nederland commerciële radio- en televisiestations op de kabelVeronicaRTLSBS 6 en -iets later- NET 5 zorgen voor een explosieve toename van de reclamezendtijd.
Direct-mail, speciale spaaracties (‘Flippo's’), billboards, bus- en treinreclame zorgen voor de uitbreiding van de reclamemiddelen. De consument ondergaat een overvloed aan reclameprikkels. Hij ‘zapt’ steeds vaker tv-reclame weg. En intussen verandert zijn levensstijl door de razendsnel opkomende mobiele telefonie en het internet (inclusief ‘e-commerce’). In dit klimaat verlangen adverteerders meer dan ooit naar reclame die de consument raakt (‘impact’) en weet te binden aan hen merken. Die wens betreft bij uitstek de onmisbare, maar dure tv-commercials. Juist deze sector blijkt dan ook de wieg voor vernieuwingen. Soms zitten mensen ook niet te wachten op reclames als ze bijvoorbeeld naar een televisieprogramma aan het kijken zijn maar daarom gebruikt men ook soms sluikreclames. Voorbeelden van dit laatste zijn bijvoorbeeld de producten van een bouwmarkt in een klusprogramma, een duidelijk zichtbaar merk op een personal computer, of bepaalde herkenbare versnaperingen. Dit heet wel product placement: bepaalde producten worden immers middenin de uitzending "geplaatst". Product placement is lange tijd verboden op de Nederlandse televisie en radio.

 

Nieuwe technieken
bedrijven moeten steeds meer manieren/tactieken verzinnen door de jaren heen om hun product te verkopen. Dit doen ze met de volgende tactieken:
Herhaling: Om te zorgen dat hun product of merk goed herkend wordt, gebruiken veel reclamemakers herhaling.
Groepsgeest: Door te impliceren dat al veel mensen het product gebruiken, spelen de reclamemakers zowel in op het gevoel 'erbij te willen horen', als op de vermeende risicoreductie die hiervan uit gaat.
Getuigenissen: Om de superieure kwaliteit van hun product aan te tonen, gebruiken reclamemakers verklaringen van gewone gebruikers, experts of allebei.
Actiegeoriënteerd: Door mensen onder druk zetten om snel te kiezen zonder al teveel bedenktijd hopen reclamemakers impulsaankopen te genereren.
Associatie: Reclamemakers proberen hun product te associëren met aangename of begeerlijke dingen  om hun eigen product even begerig te maken. Hiervoor gebruiken ze modellenlandschappen en ander vergelijkbaar beeldmateriaal.
Mental Preference: Techniek om mensen op een of meerdere van hun mentale denkstijlen aan te spreken: logisch; pragmatisch; emotioneel of creatief.
Aspirationele leeftijd: Door de boodschap te richten op de aspirationele leeftijd van de doelgroep, wordt deze voor de daadwerkelijke doelgroep aantrekkelijker.
Teasing: Een techniek waarbij de reclamemakers de nieuwsgierigheid van de consument willen prikkelen: ze doen de consument gissen naar het product dat achter de advertentie zit.

 

De enquete :
Uit Enquêtes voor ons reclamefilmpje is gebleken dat sommige tactieken die hierboven vermeld staan wel werken maar sommige ook niet voor kinderen. Uit de enquête is eruit gekomen dat vooral voor kinderen van groep 5 t/m 8 met 74,5 % belangrijk is dat de reclame grappig is. Verder moet de reclame ook indrukwekkend/spectaculair zijn met 45,46 % . Kinderen van groep 5 t/m 8 moeten het kunnen herinneren maar het moet ook niet te vaak langs komen met de tactiek herhaling, want dan is het weer te veel van het goede voor 0,90 % .  Ook moeten voor de kinderen een reclame niet vervelend gaan worden , dan wordt het volgens hen een slechte reclame wat voor 70,91 % geldt maar een slechte reclame kan ook worden door slecht acteerwerk, te duidelijk of niet duidelijk genoeg of reclames die te lang duren.

Er worden ook wel eens producten aangeprezen in reclames, de kinderen van groep 5 t/m 8 zullen vooral kennis maken met de tactiek groepsgeest , dat ook andere hem hebben etc. 1.82%  heeft daar belang bij maar vooral is voor deze groep belangrijk dat het product er goed/leuk uitziet.
Reclame bepaalt niet alleen het koopgedrag van basisschoolleerlingen, voor 64.55 % kopen ze wel eens een keer een product van een reclame maar soms ook niet.  Getuigenissen en teasings kunnen ook gebruikt worden in reclames voor kinderen. Wij hebben onderzocht of kinderen van deze leeftijd ook wel eens iets kopen maar later er beter uitzag op de reclame dan in het echt. 50,91 % heeft dat wel eens gedaan want het werd zeer goed aangeprezen. 19.09 % heeft dat niet gedaan want deze kinderen zagen dat het een misleidende reclame was. En 30,00 % koopt alleen wat hij of zij nodig heeft. 

 

Voor de complete uitslagen van de Enquete klikt u op de volgende link

Maak jouw eigen website met JouwWeb